Hieronder treft u een korte beschrijving van de vroegste geschiedenis van de familie ter Kuile. U kunt een veel uitgebreidere geschiedenis van de familie tot ongeveer 1950 in het Familieboek ter Kuile 2019 lezen, dat ter gelegenheid van het jubileum van het Ter Kuile Fonds eind augustus 2019 zal verschijnen. Hoewel de familie ter Kuile zich vanuit Twente over de wereld verspreidde, beschouwt zij zich nog steeds min of meer als een ‘clan’, die vasthoudt aan traditie en familieband. Het Ter Kuile Fonds ondersteunt de toegankelijkheid van de gemeenschappelijke geschiedenis.
Ter Kuile: textiel en Twente
De familie ter Kuile is een textielfamilie uit Twente. Vanaf het begin van de 19e eeuw is de naam ter Kuile verbonden met textielnijverheid in Enschede en omstreken. De naam tor Culen komt al in de 14de eeuw voor in in en rond Twente, maar er is geen genealogische lijn te trekken. Begin 17de eeuw vestigt zich een boer, “Kuil Herman genoempt Besselinck”, Herman ter Kuile, uit het nabij gelegen Altstätte in Buurse, een zogenaamde marke, tussen Haaksbergen en de grens. De geschiedenis van de familie ter Kuile is beschreven door G.J. ter Kuile in 2 familieboeken, één uit 1900 en één uit 1926.
Herman ter Kuile
Herman ter Kuile (?- overleden voor 5 juli 1647) – de eerste generatie – krijgt 2 zonen en 2 dochters. Zijn zoon Jan ter Kuile (geb. onbekend- 1703) – tweede generatie – is de vader van Engelbert ter Kuile (1660-1748) – derde generatie. We weten relatief veel over Engelbert, een handelaar en een landbouwer, omdat van hem een dagboek bewaard is gebleven, dat nog steeds in familiebezit is. Engelbert ter Kuile heeft in 1728 de boerderij ‘De Koelboer’ gebouwd, die nog steeds te zien is op de Alsteedseweg 50A in Haaksbergen.
G.J. ter Kuile sr en jr zeggen in het Familieboek van 1926 over de omgeving van deze oude boerderij: “Alleen het doorsnuffelen van oude familiepaperassen is ontoereikend. We hebben enigermate de kans ons te verplaatsen in het werk van onze voorouders, hun moeite, hun zorgen en levensopgewektheid, wanneer wij zelf de heerlijke moeite nemen eens, neen meermalen zelf daar rond te dolen, door die wijde marke langs de Buurser beek, helemaal vanaf de Besseler tot de Laakmors toe. Mooier beek, wijder natuur vindt ge nergens.”
Engelbert ter Kuile (1740-1808)
In 1739 vestigt Jan ter Kuile (1695-1743) – de tweede zoon van Engelbert ter Kuile – vierde generatie – zich als koopman in linnen en tabak in Enschede. Jan trouwt met Aaltjen Oosterveld (1703-1765) en krijgt twee kinderen. De oudste is Engelbert ter Kuile (1740-1808) – vijfde generatie. Engelbert groeit op in Enschede met zijn stiefbroers en -zusjes Queckeboom. Samen met zijn halfbroer Jan begint Engelbert de firma Queckeboom & ter Kuile. Hij wordt, na zijn huwelijk met de Amsterdamse Catharina Mouritz (1739-1796), de gemeenschappelijke voorouders van alle volgende generaties ter Kuile’s en hun zes takken. Zij krijgen samen zes kinderen. Engelbert wordt genoemd op de ‘Naamlijst van Fabrikeurs’ en fabriceerde “alle zoorten van gekeperde en ongekeperde Bombazijnen, Katoenen Baaijen en Marceilles.” In 1765 koopt Engelbert ‘huys en hoff’ “ ’t Loonshof” gelegen aan de zuidkant van Enschede en grenzend aan de stadsgracht, waar ook het ‘fabryck’ proces (bleken, verven en kalanderen) plaatsvindt. Maar Engelberts kracht en belangstelling ligt meer op het gebied van het openbaar bestuur. Volgens de aantekening geschreven na zijn overlijden in het Doopboek “was hij een der verstandigste en beste burgers onzer stad”. Hij is vanaf 1776 vele jaren burgemeester van Enschede geweest.
Door zijn huwelijk in 1769 met Catharina Mouritz, erfgename van een goudsmid in Amsterdam, is Engelbert een vermogend man. Helaas zijn alle bezittingen verloren gegaan bij de stadsbrand van Enschede in 1862, toen “ ’t Loonshof” geheel afbrandde. Voor hun dochter Johanna, die in 1792 met Joost Maurits Elderink trouwt, koopt vader Engelbert ter Kuile in 1799 een huis aan de Gronausestraat, het Elderinkshuis, het enige nog in Enschede aanwezige huis uit het einde der 18e eeuw. Voor zoon Pieter kopen Engelbert en Catharina in 1794 een huis en erve aan de Markt te Enschede. Pieter trouwt dat jaar met Eva Catharina van Heek, dochter van Gerrit Jan van Heek, burgemeester van de stad Delden.
Na twee dochters, Catharina en Margretha krijgen Pieter en zijn vrouw nog vijf kinderen, waarvan vier zonen. De eerste twee Engbert en Gerrit Jan worden de stamvaders van respectievelijk de Pietertak en de Gerrittak. Pieter overlijdt al op 33-jarige leeftijd. Zijn textielbedrijfje wordt door zijn vrouw en later ook zijn tweede dochter Margaretha voortgezet.
Na het overlijden van Engelbert ter Kuile in 1808 wordt de fabriek in bombazijnen die in 1802 was opgericht onder de naam E. ter Kuile en zonen door zijn zoon Coenraad ter Kuile (1781-1852) – zesde generatie – stamvader van de Hanentak, voortgezet.
Margaretha Hermina ter Kuile (1796-1874)
Portretten van Margaretha Hermina ter Kuile en Gerrit Jan van Heek, particuliere collectie, fotografie: Bas Hellemons
Wanneer haar vader Pieter ter Kuile overlijdt, is Margaretha pas 11 jaar oud. De jonge Margaretha leert het vak fabrikeur van haar moeder. Een paar dagen voor haar 18e verjaardag trouwt zij met haar neef en weduwnaar Gerrit Jan van Heek. Het echtpaar krijgt veertien kinderen, waarvan zes op jonge leeftijd sterven. Het overlijden van Gerrit Jan in 1851 is de aanleiding tot de liquidatie van H.J. van Heek & Zonen en de oprichting in 1859 van Van Heek & Co. (3 zonen van G.J.’s broer Helmich) en Gebr. Van Heek/Schuttersveld (3 zonen van G.J. en Margaretha). Na het overlijden van haar man Gerrit Jan, was Margaretha Hermina medeondertekenaar van de balansen van de oude firma H.J. van Heek &
Zonen. Daarnaast heeft zij nog vele jaren zelfstandig een eigen exporthandel in textielgoederen gedreven naar de toenmalige Nederlands-Oostindische markten. Zij was een capabele vrouw die precies wist wat ze wilde en uitvoerde wat ze wilde, aldus Johan Hemken in zijn beschrijving van de geschiedenis van Gebr. Van Heek N.V. ‘Schuttersveld’.
Hendrik ter Kuile (1779-1853)
“Welk een voorrecht de eerste te zijn, die een levensbeschrijving mag samenstellen van dezen voortreffelijke man…….”, zo begint vader of zoon G.J. ter Kuile in het Familieboek uit 1926 de levensbeschrijving van Hendrik, de derde zoon van Engelbert ter Kuile en Catharina Mouritz. Om te vervolgen “….al moge deze poging ook zeer bezwaarlijk zijn, omdat uitvoerige, samenhangende gegevens over diens leven vrijwel geheel ontbreken.” De reden: de brand van 1862, die de binnenstad van Enschede vrijwel geheel in de as legt. Het enige beeldmateriaal, dat is overgebleven, zijn twee silhouetten van Hendrik en zijn vrouw Gijsberta Hoedemaker.
Hendrik blijft zijn hele leven wonen op het “ ’t Loonshof” in Enschede. Hij wordt firmant van het daar gevestigde textiel fabriekje van zijn vader (6-9 dagloners). In 1800, op 21-jarige leeftijd, trouwt hij met Gijsberta Hoedemaker, weduwe van Isaac Blijdenstein en moeder van een dochtertje. Hendrik en Gijsberta krijgen vijf zonen. Als de jongste, Herman, anderhalve maand oud is, overlijdt Gijsberta plotseling in 1807. Een jaar later overlijdt zijn vader Engelbert. Naast het werk in het fabriekje begint Hendrik net als zijn vader een politieke carrière. Tijdens het Franse bewind wordt hij onder maire J.B. Blijdenstein adjunct-maire, tot in november 1813 de Kozakken de poorten van Enschede binnenrijden. Daarmee komt een einde aan de Franse organisatie van het stadsbestuur, de functie van adjunct-maire komt te vervallen en Hendrik wordt wethouder.
Hendrik verwerft verschillende landerijen. In Buurse koopt hij in 1815 de Koelboer en in 1830 het erve Markslag, beide voorheen eigendom van zijn overgrootvader Engelbert. Door vererving van wijlen zijn vrouw Gijsberta Hoedemaker bezit Hendrik o.a. het erve Helmer onder Usselo. In 1828 koopt hij voor fl 2.700 het halve erve Annink in de marke Groot Driene. Later koopt hij ook de andere helft. Verder koopt Hendrik stukken heidegrond in de buurtschap Hooge Boekel. In het hongersnoodjaar van de aardappelziekte (1845) laat hij deze grond voor een groot deel ontginnen als werkverschaffing om de mensen wat bij te laten verdienen. In 1848 breidt Hendrik zijn bezit daar verder uit. Hij laat de afbraak van een boerenhuis uit Twekkelo, een buitengebied aan de andere kant van het stadje, naar de Hooge Boekel transporteren en daar opnieuw opzetten.
Bij Koninklijk Besluit van 3 mei 1829 wordt Hendrik benoemd tot burgemeester van Enschede dat toen 2.600 inwoners had. In 1850 vraagt Hendrik aan de Koning eervol ontslag. Hendrik wordt herinnerd als “een zorgzaam en rechtvaardig vader en magistraat, bedrijvig en toch rustig, nobel en vroom”, zo eindigt de uitgebreide levensbeschrijving over burgemeester Hendrik in het Ter Kuile boek van 1926.
Met zonen en een kleinzoon van burgemeester Hendrik beginnen drie familietakken. Ondanks zijn vroege overlijden wordt de tweede zoon Engelbert ter Kuile (1802-1835) stamvader van de Wooldriktak. Met Jan ter Kuile (1805-1864), de vierde zoon van de burgemeester, begint de Welnatak. De oudste zoon van burgemeester Hendrik ter Kuile is dominee Hendrik ter Kuile. Hij krijgt uit zijn tweede huwelijk zeven kinderen. De oudste, zoon Nicolaas Hermanus ter Kuile (1836-1915), wordt de stamvader van de Nicotak.
Zie voor onderzoek naar Jan Hendrik ter Kuile (1848-1919) jongste zoon van dominee Hendrik ter Kuile: Jan Hein ter Kuile (1848-1919), de Stadsgraven en de Fabrieksschool – Ter Kuile.
Onderzoek naar Hendrik ter Kuile (1831-1909), zoon van Nicolaus Gijsbertus (Gijs) ter Kuile (1804-1880) en kleinzoon van burgemeester Hendrik ter Kuile (1779-1853): Hendrik ter Kuile (1831-1909) en zijn oogoperaties in Gräfrath, 1850-1851 – Ter Kuile